Voor alle leerlingen is er op het CGU begeleiding aanwezig. Iedereen zorgt met elkaar voor een veilige sfeer voor leerlingen. Daarom hebben alle medewerkers een signalerende rol, maar de mentor is altijd het eerste aanspreekpunt.
Aan elke eerste klas is een tweetal leerlingen uit de vijfde klas verbonden, de zogeheten hulpmentoren. Zij geven extra uitleg en helpen een oplossing te zoeken voor alledaagse problemen. Deze hulpmentoren assisteren de mentor en de eersteklassers ook bij het organiseren van een klassenavond en soms bij de mentoruren. De hulpmentoren zijn een onmisbaar verlengstuk in het wegwijs raken op en 'in' het CGU.
Soms stagneert het functioneren op school. Door middel van zo kort en efficiënt mogelijke interventies hopen we de leerling op weg te helpen. Docenten en mentoren signaleren, de mentor is de vraagbaak voor leerling en ouders, hierover. De leerling heeft bij de analyse en de oplossing een belangrijke taak. De leerling denkt constructief mee over de aanpak die voor hem/haar het beste is en is medeverantwoordelijk voor de uitvoering. Ouders zijn altijd belangrijke gesprekspartners. Lees hierover meer in het Schoolondersteuningsprofiel.
Het CGU werkt voor de uitvoering van de Wet Passend Onderwijs samen met het Utrechtse samenwerkingsverband Sterk VO. De ondersteuningscoördinator coördineert processen rondom leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Vanuit Sterk VO is een begeleider passend onderwijs (BPO-er) toegewezen aan het CGU die meedenkt over en ondersteunt bij leerlingen die vastlopen. De ondersteuningscoördinator en de BPO-er vormen met de conrectoren het vangnet rondom leerlingen. Indien nodig en gewenst verwijst de ondersteuningscoördinator, in nauw overleg met mentor en ouders, leerlingen naar externe hulpverleningsinstanties. In het Schoolondersteuningsprofiel wordt beschreven welke activiteiten in het kader van de Wet Passend Onderwijs ondernomen worden.
Om overgang van de basisschool naar het CGU zo soepel mogelijk te laten verlopen worden de leerlingen intensief begeleid. De eerste kennismaking met de toekomstige klasgenoten, mentor en hulpmentoren is al vóór de zomervakantie. In de eerste schoolweken besteden we veel aandacht aan de kennismaking met elkaar en met de school.
In de eerste weken gaan alle brugklassers op brugklaskamp. In een veelzijdig programma leren de kinderen hun klas, leerlingen uit de andere klassen en tal van docenten beter kennen. Na het brugklaskamp is er een ouderavond voor ouders van eersteklassers. Dan worden afspraken gemaakt met de ouders voor een kennismakingsgesprek met de mentor op school.
In leerjaar 1 en 2 wordt standaard een schoolvragenlijst (SVL) afgenomen, als input op welbevinden en leertaakgerichtheid. Tevens wordt in het eerste leerjaar, als daar aanleiding toe is, een pre-screening dyslexie afgenomen bij leerlingen.
Het dyslexieprotocol vindt u hier.
In het derde leerjaar kiezen de leerlingen een profiel waar ze uiteindelijk examen in doen. De decaan is gedurende de hele schoolcarrière een belangrijk aanspreekpunt. Samen met iedere leerling achterhaalt zij wat de drijfveren en talenten zijn. Ook stelt zij in samenwerking met de conrectoren een programma op voor de keuzebegeleidingslessen in het derde leerjaar. Deze lessen worden begeleid door de mentoren. De vakdocenten geven voorlichting over hun vak in de bovenbouw. Er worden voorlichtingslessen georganiseerd over alle examenvakken. Vakdocenten brengen advies uit. Mentoren voeren de gesprekken over de adviezen en de vorderingen in het keuzeproces. Van de decaan ontvangen de leerlingen alle technische informatie over de profielen, extra vakken en eisen van vervolgstudies.
Leerjaar 4
In leerjaar 4 wordt het pakket aan vakken, dat je gekozen hebt in leerjaar 3, definitief gemaakt voor de leerjaren 5 en 6. Eventuele wijzigingen worden met de mentor en/of decaan besproken. Om een begin te maken met de oriëntatie op een vervolgstudie wordt in de mentorlessen aandacht besteed aan interesses en vaardigheden en opleidingsmogelijkheden die daarbij aansluiten.
Leerjaar 5 en 6
De leerlingen van klas 5 en 6 zijn verantwoordelijk om zich grondig voor te bereiden op hun vervolgopleiding door zelfstandig open dagen en meeloopdagen van vervolgopleidingen te bezoeken. Er zijn gedurende de jaren verschillende manieren waarop leerlingen zich voorbereiden, bijvoorbeeld een speeddate-moment met oud-leerlingen. De mentor heeft gesprekken met de leerling waarin ook de studiekeuze aan bod komt. In het voorjaar heeft de decaan met de leerlingen die daar behoefte aan hebben een persoonlijk gesprek over de voortgang in het keuzeproces. Vóór de voorjaarsvakantie spreekt de decaan en/of de mentor alle leerlingen uit het zesde leerjaar die nog geen definitieve keuze gemaakt hebben.